1. MWB
  2. Vertalen
  3. faiblesse (FR>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • faiblesse > DE • faiblesse > EN • faiblesse > ES
Vertalingen faiblesse FR>NL
[fɛblɛs]

1 manque de force physique - zwakheid - zwakte

  'la faiblesse d'un malade'
  de zwakheid van een zieke

2 manque de force morale - zwakheid - zwakte

  'Il a la faiblesse de céder à ses enfants.'
  Zijn zwakke kant is dat hij aan zijn kinderen toegeeft.
© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
faiblesse (v) de matheid (v) ; zwijm (znw.) ; de zwakte (v) ; de zwakheid (v) ; zwak punt (znw.) ; de zachtheid (v) ; de weerloosheid (v) ; weekte (znw.) ; de weekheid (v) ; de teerheid (v) ; de sulligheid (v) ; de slapte (v) ; de slapheid (v) ; het onvermogen ; de onmacht ; de broosheid (v) ; het manco ; de machteloosheid (v) ; de loomheid (v) ; de laksheid (v) ; de kwetsbaarheid (v) ; de krachteloosheid (v) ; katzwijm (znw.) ; de impotentie (v) ; de gevoeligheid (v) ; geen kracht hebben (znw.) ; het gebrek ; de futloosheid (v) ; de flauwte (v)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `faiblesse`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: affaiblissement
FR: anémie
FR: apathie
FR: asthénie
FR: complaisance
FR: consomption
FR: débilité
FR: défaillance
FR: déficience
FR: épuisement