Vertaal
Naar andere talen: • ensemble > DEensemble > ENensemble > ES
Vertalingen ensemble FR>NL
[ɑ̃sɑ̃bl]

1 l'un avec l'autre - samen

  'On y va ensemble.'
  We gaan er samen heen.


2 en même temps - tegelijk

  'Ne parlez pas tous ensemble !'
  Praat niet allemaal tegelijk!
[ɑ̃sɑ̃bl]

1 choses qui forment un tout - groep

  'un ensemble de textes'
  een verzameling teksten

  'un ensemble de mesures'
  een geheel van maatregelen


2 totalité - geheel

  'prendre l'ensemble'
  het geheel beschouwen

  dans l'ensemble
   (= d'une manière générale) - over het geheel genomen

  'Tout s'est bien passé dans l'ensemble.'
  Over het geheel genomen is alles goed gegaan.


3 vêtements assortis - pak

  'essayer un ensemble'
  een pak passen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
ensemble (znw.)de tenue ; de combinatie (v) ; de complet (m) ; het herenkostuum ; de koppel ; het maatpak ; de pak (m) ; de samenstelling (v) ; de span
ensemble (m) het kostuum ; het ensemble
le ensemble set ; pakket ; het geheel ; alle
ensemble samen ; uniform ; tezamen ; saam ; bij elkaar ; bijeen ; ensemble kleding ; gemeenschappelijk ; gezamenlijk ; groep van twee of meer ; in elkaar ; ineen ; met z'n beiden ; met zijn allen ; alles ; verzameling ; verbindingsgebouw ; samenstel ; opstelling ; groep ; bouwcomplex
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `ensemble`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: assortiment
FR: cohérence
FR: collectivement
FR: composition
FR: conjointement
FR: costumé
FR: famille
FR: groupe
FR: simultanément
FR: unité

Uitdrukkingen en gezegdes
FR: théorie des ensembles NL: verzamelingenleer