[ɑ̃plwa]

1 activité pour laquelle on reçoit un salaire - baan

  'chercher un emploi'
  een baan zoeken

2 manière d'utiliser ··· - gebruik

  mode d'emploi
   (= texte qui explique comment on doit utiliser ··· ) - gebruiksaanwijzing
© K Dictionaries Ltd.

emploi (m)	de taak ; het gebruik ; de gewoonte (v) ; de hantering (v) ; de inspanning (m) ; de installatie (v) ; de inzet (m) ; de job (m) ; de karwei ; de loonarbeid (m) ; loonwerk (znw.) ; de positie (v) ; de professie (v) ; de functie (v) ; taakverschaffing (znw.) ; de tewerkstelling (v) ; de toepassing (v) ; de traditie (v) ; de usance ; het vak ; het werk ; de werkgelegenheid (v) ; de werkkring (m) ; de werkplek ; de werkverschaffing (v) ; de werkzaamheid (v) ; het dienstverband ; de aanstelling (v) ; het aanwenden ; de aanwending (v) ; het ambacht ; het ambt ; de arbeid (m) ; de arbeidsplaats ; de behandeling (v) ; de benoeming (v) ; de benutting (v) ; het beroep ; de bezigheid (v) ; de dienstbetrekking (v) ; de baan (m)
le emploi	betrekking
emploi	activiteit ; werkzame personen ; werkgelegenheid ; inwerkingstelling ; inschakeling ; beroepsbezigheid ; baan ; arbeidsplaats ; ambt

Bronnen: interglot; Omegawiki.org; Download IATE, European Union, 2017.




FR: affectation
FR: application
FR: charge
FR: destination
FR: fonction
FR: gagne-pain
FR: ministère
FR: occupation
FR: office
FR: place

FR: mode d'emploi NL: gebruiksaanwijzing
FR: emploi abusif NL: misbruik
FR: faire double emploi NL: nodeloos herhalen, dubbel boeken
FR: donner de l'emploi à  quelqu'un. NL: iemand werk verschaffen