Vertaal
Naar andere talen: • déboucher > DEdéboucher > ENdéboucher > ES
Vertalingen déboucher FR>NL
[debuʃe]

1 enlever ce qui empêche le passage - ontstoppen

  'déboucher un évier'
  een gootsteen ontstoppen


2 enlever le bouchon de ··· - ontkurken

  'déboucher une bouteille de vin'
  een wijnfles ontkurken
[debuʃe]

1 arriver dans un lieu plus grand
+ de; venir de
komen (uit)
+ sur; aboutir à
uitkomen (op)

  'La voiture déboucha de l'allée.'
  De auto kwam uit de laan.

  'Ce chemin débouche sur la route.'
  Dit pad komt uit op de grote weg.


2 mener à - uitlopen (op)

  'Les discussions ont débouché sur un accord.'
  De discussies hebben tot een akkoord geleid.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
déboucher (ww.) ontkurken (ww.) ; ontstoppen (ww.) ; opendraaien (ww.) ; opentrekken (ww.)
déboucher ontkurken
Bronnen: Trueterm; interglot; Download IATE, European Union, 2017.

Voorbeeldzinnen met `déboucher`
Voorbeeldzinnen laden....