Vertalingen compte FR>NL
[kɔ̃t]1 calcul d'une quantité - berekening
'Le compte est bon.'
De berekening klopt.2 calcul de l'argent gagné et de l'argent dépensé - rekening
'faire ses comptes'
zijn uitgaven bijhouden
'tenir les comptes d'un commerce'
de boeken bijhouden van een zaak3 compte en banque
argent déposé à la banque - (bank)rekening
'ouvrir un compte'
een rekening openen4 tenir compte de
faire attention à - rekening houden met
'tenir compte de son opinion'
rekening houden met zijn mening
se rendre compte de
(= réaliser, comprendre) - zich rekenschap geven van
'Je m'en rends compte.'
Ik besef het.
tout compte fait
(= après réflexion) - alles welbeschouwd
'Tout compte fait, tu as raison.'
Alles welbeschouwd heb je gelijk.5 en fin de compte
finalement - per slot van rekening6 travailler être à son compte
travailler pour soi et non pour un patron - eigen baas zijn© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
compte (m) | de telling (v) ; het tellen ; de tel (m) ; het in rekening brengen ; afrekening in het criminele circuit (znw.) ; de afrekening (v) |
le compte | abonnement ; de rekening ; mailbox ; de bankrekening ; de account |
compte | stijf ; afgeteld ; afgepast ; afgemeten praten ; aantal impulsen ; rekening ; rek. (Afkorting) ; conto ; C (Afkorting) ; bankrekening |
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek; Horecagids; Download IATE, European Union, 2017.; Omegawiki.org
Voorbeeldzinnen met `compte`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: additionUitdrukkingen en gezegdes
FR: à
compte
NL: op afrekeningFR: au bout de
compte, en fin de
compte, tout
compte fait
NL: per slot van rekeningFR: compte courant
NL: rekeningcourantFR: compte (courant des) chèques postaux (C.C.P.)
NL: postrekeningFR: de
compte à demi
NL: voor gezamenlijke rekeningFR: donner son
compte à un domestique
NL: een knecht betalen en ontslaanFR: mettre en ligne de
compte
NL: in aanmerking nemenFR: en être quitte à bon
compte
NL: er goedkoop afkomenFR: prendre qc. à son
compte
NL: iets op zijn verantwoording nemenFR: régler, solder son
compte
NL: afrekenenFR: tenir les
comptes
NL: de boeken bijhoudenFR: il a son
compte
NL: hij heeft zijn verdiende loonFR: faire son
compte de
NL: rekenen opFR: le
compte n'y est pas
NL: het komt niet uitFR: à bon
compte
NL: goedkoopFR: les bons
comptes font les bons amis
NL: effen rekeningen maken goede vriendenFR: erreur ne fait pas
compte
NL: men moet niet profiteren van een foutieve berekening (spr.w)FR: compte rond
NL: rond getalFR: demander
compte
NL: rekenschap vragenFR: rendre
compte
NL: rekenschap geven