Vertaal
Naar andere talen: • croître > DEcroître > ENcroître > ES
Vertalingen croître FR>NL
[kʀwatʀ]

1 devenir plus grand - groeien

  'Cette plante croît rapidement.'
  Deze plant groeit snel.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
croître (ww.) groeien (ww.) ; groot worden (ww.) ; omhoog rijzen (ww.) ; opgroeien (ww.) ; tieren (ww.) ; toenemen (ww.) ; wassen (ww.)
croître stijgen
Bronnen: Wikipedia; interglot; ICT-Woordenboek


Voorbeeldzinnen met `croître`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: grandir
FR: pousser

Uitdrukkingen en gezegdes
FR: mauvaise herbe croît toujours NL: (spr.w) onkruid vergaat niet