Vertalingen celui FR>NL
[səlɥi] [mv: ceux]1 désigne la chose ou la personne dont on parle
suivi de pronom relatif
degene datgene
suivi de « de »
die dat
'mon vélo et celui de Léo'
mijn fiets en die van Leo
'Ceux qui ont terminé peuvent partir.'
Degenen die klaar zijn kunnen vertrekken.© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
celui | degene ; diegene ; deze ; die |
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek
Voorbeeldzinnen met `celui`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: cellesFR: celui-ciFR: celui-làFR: icelui Uitdrukkingen en gezegdes
FR: celui-là
NL: celle-là etc., dieFR: celui-ci
NL: dezeFR: celui-là
NL: die