[kanɔ̃]

1 arme de guerre qui lance des projectiles - kanon

2 tube d'une arme - loop

  'le canon d'un fusil'
  de loop van een geweer
© K Dictionaries Ltd.

canon (m)	stuk (znw.) ; de standaard (m) ; de norm ; de maatstaf (m) ; de kanonnen ; het kanon ; het gewichtstuk ; het geschut ; de canon (m)
le canon	de loop (m)
canon	cilinder ; ruw glas in staafvorm ; pinole ; pijpbeen ; pijp ; loop ; kanonboor ; kanon ; glasstaaf

Bronnen: interglot; Diving dictionary; Download IATE, European Union, 2017.




FR: arme
FR: artillerie
FR: batterie
FR: bombarde
FR: couleuvrine
FR: crapouillot
FR: faucon
FR: pièce
FR: règle

FR: chair à  canon NL: kanonnevlees
FR: coup de canon NL: kanonschot
FR: pièce de canon NL: stuk geschut
FR: faire taire le canon NL: het geschut tot zwijgen brengen
FR: canon rayé NL: getrokken loop