Vertaal
Naar andere talen: • bâfrer > DEbâfrer > ENbâfrer > ES
Vertalingen bâfrer FR>NL
bâfrer (ww.) brassen (ww.) ; eten (ww.) ; nuttigen (ww.) ; oppeuzelen (ww.) ; opvreten (ww.) ; slempen (ww.) ; verslinden (ww.) ; verzwelgen (ww.) ; zitten proppen (ww.) ; zwelgen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `bâfrer`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: avaler
FR: bouffer
FR: dévorer
FR: engloutir
FR: manger