Vertaal
Naar andere talen: • engloutir > DEengloutir > ENengloutir > ES
Vertalingen engloutir FR>NL
[ɑ̃glutiʀ]

1 avaler rapidement - opslokken

  'engloutir un plat de pâtes'
  een pastagerecht opslokken


2 faire disparaître sous l'eau - verzwelgen

  'un trésor englouti'
  een verzwolgen schat

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
engloutir (ww.) oppeuzelen (ww.) ; zwelgen (ww.) ; zitten proppen (ww.) ; vreten (ww.) ; verzwelgen (ww.) ; verslinden (ww.) ; verorberen (ww.) ; tot zich nemen (ww.) ; tegoed doen (ww.) ; slikken (ww.) ; schrokken (ww.) ; schransen (ww.) ; opvreten (ww.) ; opslokken (ww.) ; opeten (ww.) ; nuttigen (ww.) ; naar binnen werken (ww.) ; inslikken (ww.) ; inproppen (ww.) ; eten (ww.) ; doorslikken (ww.) ; consumeren (ww.) ; bunkeren (ww.) ; binnenproppen (ww.) ; binnenkrijgen (ww.) ; bikken (ww.)
engloutir kosten
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek


Voorbeeldzinnen met `engloutir`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: absorber
FR: avaler
FR: détruire
FR: dévorer
FR: dissiper
FR: engouffrer
FR: gaspiller
FR: se goberger
FR: sombrer
FR: submerger