Vertalingen bricoler FR>NL
[bʀikɔle]1 faire un travail manuel - knutselen© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
bricoler (ww.) | lanterfanten (ww.) ; sleutelen (ww.) ; scharrelen (ww.) ; rotzooien (ww.) ; rondhangen (ww.) ; rommelen (ww.) ; prutsen (ww.) ; niksen (ww.) ; nietsdoen (ww.) ; lummelen (ww.) ; luieren (ww.) ; aanmodderen (ww.) ; knutselen (ww.) ; knoeien (ww.) ; klussen (ww.) ; klusje opknappen (ww.) ; fröbelen (ww.) ; dokteren (ww.) ; broddelen (ww.) ; aanrotzooien (ww.) ; aanrommelen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `bricoler`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: décorerFR: entretenirFR: fricoterFR: gratterFR: jardinerFR: menuiserFR: nettoyerFR: ravalerFR: refaireFR: trafiquer