Vertalingen boxer FR>NL
boxer (ww.) | aframmelen (ww.) ; afranselen (ww.) ; afrossen (ww.) ; aftuigen (ww.) ; boksen (ww.) ; in elkaar timmeren (ww.) ; toetakelen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `boxer`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: faire de la boxe