Vertalingen honnêteté FR>NL
[ɔnɛtte]1 fait d'agir en accord avec la morale, la loi - fatsoen - eerlijkheid
'Il a eu l'honnêteté de le dire.'
Hij is zo eerlijk geweest het te zeggen.© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
honnêteté (v) | de braafheid (v) ; de directheid (v) ; de eerlijkheid (v) ; de getrouwheid (v) ; de loyaliteit (v) ; de onkreukbaarheid (v) ; de openheid (v) ; de oprechtheid (v) ; de rechtschapenheid (v) ; trouw (znw.) ; trouwhartigheid (znw.) |
honnêteté | rechtvaardigheid |
Bronnen: interglot; TruetermVoorbeeldzinnen met `honnêteté`

Voorbeeldzinnen laden....