Vertaal
Naar andere talen: • bavarder > DEbavarder > ENbavarder > ES
Vertalingen bavarder FR>NL
[bavaʀde]

1 discuter, parler - babbelen

  'bavarder avec un ami'
  met een vriend babbelen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
bavarder (ww.) kwetteren (ww.) ; zwammen (ww.) ; zeveren (ww.) ; wauwelen (ww.) ; wartaal spreken (ww.) ; verpraten (ww.) ; verbabbelen (ww.) ; spreken (ww.) ; snateren (ww.) ; raaskallen (ww.) ; praten (ww.) ; onzin verkopen (ww.) ; onzin uitkramen (ww.) ; leuteren (ww.) ; kwijlen (ww.) ; babbelen (ww.) ; kwekken (ww.) ; kwebbelen (ww.) ; kouten (ww.) ; kletsen (ww.) ; klappen (ww.) ; keuvelen (ww.) ; kakelen (ww.) ; in contact staan (ww.) ; ijlen (ww.) ; een conversatie hebben (ww.) ; converseren (ww.) ; communiceren (ww.) ; bomen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `bavarder`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: babiller
FR: cancaner
FR: causer
FR: confabuler
FR: déblatérer
FR: discourir
FR: jacasser
FR: jaser
FR: papoter
FR: parler