Vertaal
Naar andere talen: • basculer > DEbasculer > ENbasculer > ES
Vertalingen basculer FR>NL
[baskyle]

1 faire tomber - doen omvallen[baskyle]


1 tomber - omvallen

  'basculer dans le vide'
  in het luchtledige vallen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
basculer (ww.) omvallen (ww.) ; wankelen (ww.) ; waggelen (ww.) ; vallen (ww.) ; tuimelen (ww.) ; ten val komen (ww.) ; over een kant vallen (ww.) ; op zijn bek gaan (ww.) ; op de grond vallen (ww.) ; onderuitgaan (ww.) ; omvervallen (ww.) ; omverslaan (ww.) ; omver kiepen (ww.) ; omrollen (ww.) ; omkantelen (ww.) ; neervallen (ww.) ; kieperen (ww.) ; kiepen (ww.) ; kelderen (ww.) ; kapseizen (ww.) ; kantelen (ww.) ; flikkeren (ww.) ; duikelen (ww.) ; dompen (ww.) ; buitelen (ww.)
basculer overdragen
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `basculer`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: capoter
FR: chavirer
FR: culbuter
FR: renverser