Vertalingen assortir FR>NL
[asɔʀtiʀ]1 mettre ensemble, accorder - afstemmen (op)
'assortir son chapeau à ses chaussures'
zijn hoed afstemmen op zijn schoenen© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
assortir (ww.) | bijeenzoeken (ww.) ; vergaren (ww.) ; verzamelen (ww.) |
assortir | bij elkaar ; passen ; sorteren |
Bronnen: interglot; A.M.T.S.
Voorbeeldzinnen met `assortir`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: apparierFR: mélangerFR: rassemblerUitdrukkingen en gezegdes
FR: être bien assorti
NL: goed gesorteerd zijn