Vertalingen ameuter FR>NL
ameuter (ww.) | aanblazen (ww.) ; aanstoken (ww.) ; aanwakkeren (ww.) ; aanzetten (ww.) ; opfokken (ww.) ; ophitsen (ww.) ; opjutten (ww.) ; oppoken (ww.) ; opruien (ww.) ; opstoken (ww.) ; opwekken (ww.) ; opwinden (ww.) ; poken (ww.) ; prikkelen (ww.) ; stimuleren (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `ameuter`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: alerterFR: attrouperFR: échaufferFR: exciterFR: haranguerFR: liguerFR: mobiliserFR: picoterFR: rameuterFR: rassembler