Vertalingen vouloir FR>NL
[vulwaʀ]1 avoir l'intention, le désir de - willen
'Il veut rester.'
Hij wil blijven.
'Je veux qu'il parte.'
Ik wil dat hij vertrekt.2 chercher à obtenir ··· - willen (hebben)
'Il voudra une explication.'
Hij zal een verklaring willen (hebben).3 désirer, demander ··· - willen
'Je voudrais un verre d'eau.'
Ik zou graag een glaasje water willen.4 vouloir de ··· , de ···
accepter ··· , ··· - iemand, iets willen
'Il ne veut pas de cet argent.'
Hij wil dit geld niet.5 vouloir dire
signifier - betekenen6 vouloir bien
être d'accord - het ermee eens zijn
'Il veut bien que nous venions.'
Hij vindt het best dat wij komen.7 sans le vouloir
sans volonté, sans intention - ongewild8 en vouloir à ···
avoir de la rancune contre ··· - het iemand kwalijk nemen
'Je lui en veux de m'avoir menti.'
Ik neem het hem kwalijk dat hij tegen me gelogen heeft.9 vouloir du bien/mal à ···
souhaiter que ··· de bien/mal arrive à ··· - het goed/slecht met iemand voorhebben© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
vouloir (ww.) | wensen (ww.) ; willen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `vouloir`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: aimerUitdrukkingen en gezegdes
FR: je veux bien
NL: het is goedFR: que voulez-vous?
NL: wat zul je eraan doen?FR: Dieu le veuille
NL: God geve hetFR: veuillez me dire
NL: gelieve, wees zo goed, heb de goedheid mij te zeggenFR: vouloir c'est pouvoir
NL: waar een wil is, is een wegFR: vouloir dire
NL: bedoelenFR: en
vouloir à
NL: boos zijn op, het gemunt hebben op, kwalijk nemen