Vertaal
Naar andere talen: • voir > DEvoir > ENvoir > ES
Vertalingen voir FR>NL
[vwaʀ]

1 distinguer ··· par la vue - zien

  'Je l'ai vu partir.'
  Ik heb hem zien vertrekken.


2 assister à ··· - zien

  'voir un film'
  een film zien


3 rencontrer ··· - ontmoeten

  'aller voir un ami'
  een vriend opzoeken


4 consulter ··· - raadplegen

  'Tu devrais voir le médecin !'
  Je zou naar de dokter moeten!


5 se faire une idée de ··· - (in)zien

  'Je ne vois pas les choses de cette façon.'
  Ik zie de dingen niet zo.


6   voir le jour
naître - geboren worden


7   n'avoir rien à voir avec ··· ou ···
ne pas avoir de rapport avec ··· ou ··· - niets te maken hebben met iemand of iets

  'Je n'ai rien à voir avec cette décision !'
  Ik heb niets met deze beslissing te maken!
[vwaʀ]


1 percevoir par la vue - zien

  'Il ne voit pas bien.'
  Hij ziet niet goed.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
voir (ww.) realiseren (ww.) ; inspecteren (ww.) ; inzien (ww.) ; kijken (ww.) ; met het verstand vatten (ww.) ; observeren (ww.) ; onderkennen (ww.) ; onderscheiden (ww.) ; ontwaren (ww.) ; opmerken (ww.) ; horen (ww.) ; signaleren (ww.) ; snappen (ww.) ; staren (ww.) ; te zien krijgen (ww.) ; toeschouwen (ww.) ; turen (ww.) ; voelen (ww.) ; waarnemen (ww.) ; zien (ww.) ; gewaarworden (ww.) ; aankijken (ww.) ; aanschouwen (ww.) ; begrijpen (ww.) ; bekijken (ww.) ; bemerken (ww.) ; beseffen (ww.) ; bespeuren (ww.) ; bezichtigen (ww.) ; bezien (ww.) ; blikken (ww.) ; blikken werpen (ww.) ; doornemen (ww.) ; doorzien (ww.) ; gadeslaan (ww.)
voir hanteren ; zie ; uitkijken op ; de kijk
Bronnen: interglot; Wikipedia; ICT-Woordenboek


Voorbeeldzinnen met `voir`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: apercevoir
FR: apprécier
FR: concevoir
FR: constater
FR: contempler
FR: découvrir
FR: discerner
FR: distinguer
FR: entrevoir
FR: examiner

Uitdrukkingen en gezegdes
FR: voir page 10 NL: zie pag. 10
FR: voyons! NL: kom, kom! laten we eens zien!
FR: on verra NL: we zullen (nog) wel zien
FR: tu vois bien! NL: zeg nou zelf!
FR: pour voir NL: om te proberen, zomaar
FR: n'avoir rien à  voir avec NL: niets te maken hebben met
FR: dis voir (spreektaal) NL: zeg eens
FR: faire voir NL: tonen, bewijzen
FR: je n'y vois pas NL: ik kan niet zien
FR: voir le jour NL: het levenslicht aanschouwen
FR: voir de loin NL: ver vooruitzien
FR: on verra NL: we zullen wel zien