Vertaal
Naar andere talen: • traîner > DEtraîner > ENtraîner > ES
Vertalingen traîner FR>NL
[tʀene]

1 tirer derrière soi - (voort)slepen

2 forcer à aller quelque part - meeslepen

  'traîner un enfant chez le médecin'
  een kind meeslepen naar de dokter
[tʀene]


1 pendre jusqu'au sol - (neer)hangen

  'manteau qui traîne par terre'
  jas die over de grond sleept


2 durer trop longtemps - zich voortslepen

  'Le procès a traîné.'
  Het proces sleepte zich voort.


3 être posé sans être rangé - (rond)slingeren

  'laisser traîner ses affaires'
  zijn zaken laten rondslingeren


4 marcher sans but, rester longtemps quelque part - rondhangen

  'traîner dans les rues'
  op straat rondzwerven


5 être en retard, en arrière d'un groupe - achterblijven

  'traîner en chemin'
  onderweg achterblijven

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
traîner (ww.) rondwandelen (ww.) ; zeulen (ww.) ; weifelen (ww.) ; verslepen (ww.) ; versjouwen (ww.) ; treuzelen (ww.) ; torsen (ww.) ; teuten (ww.) ; talmen (ww.) ; slingeren (ww.) ; sleuren (ww.) ; slepen (ww.) ; slenteren (ww.) ; sjouwen (ww.) ; aanslepen (ww.) ; rondslingeren (ww.) ; rondslenteren (ww.) ; rondlummelen (ww.) ; rondlopen (ww.) ; rondhangen (ww.) ; niksen (ww.) ; nietsdoen (ww.) ; lummelen (ww.) ; luieren (ww.) ; lanterfanten (ww.) ; flaneren (ww.) ; dubben (ww.) ; aarzelen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `traîner`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: durer
FR: étendre
FR: éterniser
FR: prolonger
FR: subsister
FR: supporter
FR: tarder
FR: tirer
FR: traînailler
FR: vagabonder

Uitdrukkingen en gezegdes
FR: traîner en longueur NL: op de lange baan schuiven
FR: traîner ses paroles NL: langzaam, lijmerig spreken