Vertalingen tout FR>NL
[tu] [mv: tous]1 chaque, n'importe quel - elk
pluriel
alle
'en toute occasion'
bij elke gelegenheid
'tous les matins'
alle ochtenden2 tout le monde3 l'ensemble des personnes - iedereen
'Tout le monde est là ?'
Is iedereen er?4 chaque personne, n'importe qui - iedereen
'penser comme tout le monde'
net als iedereen denken5 entier, complet - (ge)heel
'danser toute la nuit'
de hele nacht dansen
'être tout le temps là'
er de hele tijd zijn
'parler en toute liberté'
in volledige vrijheid praten[tus] [mv: tous]1 l'ensemble des choses - alles
'Tout a été fait pour le sauver.'
Alles is gedaan om hem te redden.
'tout ou rien'
alles of niets2 C'est tout.
c'est fini, il n'y a rien d'autre - Dat is alles.3 tout compris
sans payer davantage - alles inbegrepen4 après tout
en définitive, finalement - alles welbeschouwd
'Après tout, ce n'est pas si difficile.'
Alles welbeschouwd is het niet zo moeilijk.5 en tout
au total - in alle opzichten6 tous toutes
la totalité des gens ou des choses
personnes
allen
'Tous sont venus.'
Allen zijn gekomen.
'une fois pour toutes'
eens en voor al(tijd)[tus] [mv: tous]1 entièrement - heel
'tout doucement'
heel zacht
'aller tout en bas'
helemaal naar beneden gaan
'Il est tout neuf.'
Hij is helemaal nieuw.
'être toute seule'
helemaal alleen zijn2 tout à fait
complètement, exactement - helemaal
'Ce n'est pas tout à fait fini.'
Het is nog niet helemaal afgelopen.
'Tout à fait, c'est bien ça.'
Precies, zo is het.[tus] [mv: tous]1 l'essentiel, le plus important - hoofdzaak
'Le tout est de ne pas avoir peur.'
Waar het om gaat, is niet bang te zijn.2 pas du tout
absolument pas - helemaal niet
'Elle n'a pas du tout peur.'
Ze is helemaal niet bang.3 rien du tout
absolument rien - helemaal niets
'Je n'ai plus rien du tout.'
Ik heb helemaal niets meer.4 du tout au tout
complètement - volledig
'changer du tout au tout'
volledig veranderen5 la totalité - geheel
'Je prends le tout.'
Ik neem het hele zaakje.© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
tout (znw.) | het universum ; de ruimte (v) ; het heelal |
tout (m) | totaal ; helemaal |
le tout | geheel |
tout | allemaal ; wereldruimte ; gehele ; alles ; alle ; al ; volledig ; om het even welk ; net ; ieder ; heel ; gans ; elk |
Bronnen: interglot; Wikipedia; ICT-Woordenboek; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `tout`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: completFR: ensembleFR: entierFR: intégralFR: pleinFR: tousUitdrukkingen en gezegdes
FR: tout le monde
NL: iedereenFR: à
toute vitesse
NL: in volle vaartFR: toute autre ville
NL: iedere andere stadFR: en tous sens
NL: in alle richtingenFR: tous les hommes
NL: alle mensenFR: à
tout prendre, après
tout
NL: alles wel beschouwdFR: point (pas) du
tout
NL: in het geheel nietFR: tout à coup
NL: plotselingFR: tout à fait
NL: geheel en alFR: tout à l'heure
NL: dadelijk, straksFR: tout de même
NL: tochFR: tout de suite
NL: dadelijkFR: tout ... que
NL: hoe ook (gevolgd door de aantonende wijs)FR: tout riche qu'il est
NL: hoe rijk hij ook isFR: tout bij een gérondif:
tout en dormant
NL: terwijl hij sliepFR: du
tout au
tout
NL: