Vertalingen toit FR>NL
[twa]1 ce qui couvre un bâtiment - dak
'un toit d'ardoises'
een leiendak2 maison, habitation - dak
'vivre sous le même toit que ··· '
onder één dak wonen met iemand - in hetzelfde huis wonen als iemand3 ce qui couvre une voiture - dak
'voiture à toit ouvrant'
auto met schuifdak© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
toit (m) | het dak ; de overdekking (v) |
toit | dak ; schuifdak |
Bronnen: Omegawiki.org; interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `toit`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: abriFR: capoteFR: chaumeFR: combleFR: couvertureFR: demeureFR: faîtageFR: habitationFR: maisonFR: revêtementUitdrukkingen en gezegdes
FR: toit ouvrant
NL: open dakFR: crier, publier sur les
toits
NL: van de daken verkondigen