[səkuʀ]

1 aide apportée à ··· en danger - hulp

  'porter secours à ··· '
  iemand hulp bieden

  'Au secours !'
  Help!

  'appeler au secours'
  om hulp roepen

2   les secours
soins apportés à ··· en danger - de hulp

  'les premiers secours'
  de eerste hulp

3   de secours
qui sert en cas de besoin, de danger - nood-

  'une issue de secours'
  een nooduitgang

  'une roue de secours'
  een reservewiel

4 aide financière ou matérielle - steun
© K Dictionaries Ltd.

secours (m)	het hulpbetoon ; de zaligheid (v) ; de verlossing (v) ; de verademing (v) ; de service (m) ; de opluchting (v) ; de ondersteuning (v) ; de onderhoudsdienst (m) ; de medewerking (v) ; maatschappelijk werk (znw.) ; de hulpverlening (v) ; de hulp ; de handreiking (v) ; de geruststelling (v) ; de bijstand (m) ; de assistentie (v) ; de aanwijzing (v) ; het aanknopingspunt
secours	backup ; ondersteuning ; hulpgoederen

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.




FR: aide
FR: aides
FR: allocation
FR: allocations
FR: appui
FR: appuis
FR: assistance
FR: assistances
FR: aumône
FR: aumônes

FR: au secours! NL: help!
FR: aller au secours, venir au secours NL: te hulp komen
FR: prêter secours NL: bijstand verlenen
FR: roue de secours NL: reservewiel
FR: sortie de secours NL: nooduitgang