Vertalingen savoir FR>NL
[savwaʀ]1 être informé de ··· - weten
'Je ne sais pas ce qui s'est passé.'
Ik weet niet wat er gebeurd is.
'Il n'en sait rien.'
Hij weet er niets van.2 être capable de faire ··· - kunnen
'savoir lire'
kunnen lezen3 connaître après avoir appris - kennen
'savoir sa leçon'
zijn les kennen[savwaʀ]1 ensemble des connaissances que l'on possède - kennis© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
savoir (znw.) | de wetenschap (v) ; de truc (m) ; de toer (m) ; de kunst (v) ; de kundigheid (v) ; de kunde (v) ; de kneep ; de kennis (v) ; de handigheid (v) ; de geleerdheid (v) |
savoir (ww.) | weten (ww.) ; vermogen (ww.) ; uitvinden (ww.) ; op de hoogte zijn (ww.) ; ontdekken (ww.) ; onderzoeken (ww.) ; kunnen (ww.) ; in staat zijn (ww.) |
savoir | achterhalen ; kennis ; kennen ; cognitio |
Bronnen: interglot; Wikipedia; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `savoir`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: connaîtreFR: posséderFR: pouvoirFR: scienceUitdrukkingen en gezegdes
FR: (à )
savoir
NL: namelijkFR: que je sache
NL: voor zover ik weetFR: savoir par coeur
NL: van buiten kennenFR: je ne saurais vous le dire
NL: ik kan het u niet zeggen