Vertalingen rester FR>NL
[ʀɛste]1 être dans un lieu - blijven
'Elle est restée à la maison.'
Ze is thuisgebleven.
'rester avec ··· '
bij iemand blijven
'Je suis resté deux mois au Japon.'
Ik ben twee maanden in Japan gebleven.2 continuer d'être dans un état - blijven
'rester jeune'
jong blijven
'Ils sont restés debout.'
Zij zijn blijven staan.3 continuer d'exister - overblijven
'Il reste un peu de café.'
Er is nog een beetje koffie over.
'Il me reste cinq euros.'
Ik heb nog vijf euro.
'Il me reste encore beaucoup de choses à faire.'
Ik moet nog veel doen.© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
rester (ww.) | achterblijven (ww.) ; alleen blijven (ww.) ; overblijven (ww.) |
rester | blijven ; liggen ; resten ; staan ; zich opstellen ; zijn |
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek
Voorbeeldzinnen met `rester`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: demeurerFR: rester seulUitdrukkingen en gezegdes
FR: en
rester là
NL: het daarbij latenFR: rester court
NL: blijven stekenFR: où en sommes-nous restés?
NL: waar zijn we gebleven?FR: reste à savoir si
NL: het is de vraag, of