Vertalingen personne FR>NL
[pɛʀsɔn]1 individu - persoon
'un dîner de dix personnes'
een diner voor tien personen2 en personne
l'individu lui-même - in eigen persoon
'le président en personne'
de president in eigen persoon[pɛʀsɔn]1 aucun individu - niemand
'Personne n'est venu.'
Niemand is gekomen.
'Il n'a vu personne.'
Hij heeft niemand gezien.© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
personne (v) | iemand (znw.) ; het individu ; de mens (m) ; het mensenkind ; de persoon (m) ; de sterveling (m) ; de wezen |
la personne | werknemer |
personne | escapist ; niemand ; niet een |
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek; Trueterm; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `personne`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: aucunFR: citoyenFR: créatureFR: êtreFR: hommeFR: individuFR: mortelFR: nulFR: particulierFR: pas unUitdrukkingen en gezegdes
FR: accident de
personne
NL: persoonlijk ongevalFR: aimer sa
personne
NL: van zijn gemak houdenFR: il est bien fait de sa
personne
NL: hij heeft een knap uiterlijkFR: personne civile
NL: burgerlijk persoonFR: en
personne
NL: persoonlijkFR: les grandes
personnes
NL: de volwassenenFR: jeune
personne
NL: jong meisjeFR: personne morale
NL: rechtspersoonFR: payer de sa
personne
NL: meevechten, zelf meedoenFR: sans acception de
personne
NL: zonder aanzien des persoons