Vertaal
Naar andere talen: • porter > DEporter > ENporter > ES
Vertalingen porter FR>NL
[pɔʀte]

1 avoir sur soi - dragen

  'porter un vêtement'
  een kledingstuk dragen

  'porter la barbe'
  een baard hebben

  'porter des lunettes'
  een bril dragen


2 soutenir, tenir - dragen

  'porter un enfant dans ses bras'
  een kind in zijn armen dragen


3 maintenir, supporter - dragen

  'porter des cartons'
  kartonnen dozen dragen


4 apporter, déplacer ··· - (mee)brengen (naar)

  'porter ··· quelque part'
  iets ergens naartoe brengen

  'porter ··· à ··· '
  iets naar iemand brengen


5 orienter, diriger - richten (op)

  'porter son effort sur ··· '
  zijn inspanning op iets richten


6 donner, apporter - brengen

  'porter secours à ··· '
  iemand hulp verlenen

  'porter bonheur/malheur'
   geluk ongeluk brengen


7   porter plainte contre ···
dénoncer ··· en justice - een aanklacht indienen tegen iemand
[pɔʀte]


1   porter sur
avoir pour sujet - gaan over

  'Le débat portait sur la justice.'
  Het debat ging over gerechtigheid.


2 s'entendre loin, pour une voix - een ver bereik hebben

  'une voix qui porte'
  een verdragende stem


3 produire un effet - effect hebben

  'Notre pétition a porté.'
  Onze petitie heeft effect gehad.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
porter (ww.) toebrengen (ww.) ; naar boven brengen (ww.) ; naar boven dragen (ww.) ; naar boven tillen (ww.) ; omhoogdragen (ww.) ; ondersteunen (ww.) ; opwaarts dragen (ww.) ; overgeven (ww.) ; overhandigen (ww.) ; ruggesteunen (ww.) ; sjouwen (ww.) ; meedragen (ww.) ; toesteken (ww.) ; torsen (ww.) ; veroorzaken (ww.) ; versturen (ww.) ; wegdragen (ww.) ; wegsjouwen (ww.) ; wegslepen (ww.) ; wegvoeren (ww.) ; zenden (ww.) ; zeulen (ww.) ; geven (ww.) ; aan hebben (ww.) ; aandoen (ww.) ; aangeven (ww.) ; aanhebben (ww.) ; aanreiken (ww.) ; afgeven (ww.) ; afvoeren (ww.) ; berokkenen (ww.) ; dragen (ww.) ; gebukt gaan onder (ww.)
porter aanhangig maken ; voorzien zijn van ; vallen ; uitzetten in een grafiek ; porter ; opdrijven ; indienen ; houden ; brengen ; betrekking hebben
Bronnen: interglot; Wikipedia; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `porter`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: amener
FR: apporter
FR: arborer
FR: camionner
FR: charrier
FR: charroyer
FR: colporter
FR: conduire
FR: débarder
FR: déclarer

Uitdrukkingen en gezegdes
FR: porter les armes NL: soldaat zijn
FR: porter envie NL: benijden
FR: porter des fers NL: gevangen zijn, slaaf zijn (ook figuurlijk)
FR: porter quelqu'un. aux nues NL: iemand verheerlijken, ophemelen
FR: porter qc. au compte de quelqu'un. NL: iemand iets in rekening brengen
FR: porter à  domicile NL: aan huis bezorgen
FR: porter plainte NL: een klacht indienen
FR: porter témoignage NL: getuigen
FR: porter la parole NL: het woord voeren
FR: porter ses pas NL: zijn schreden richten
FR: porter un toast NL: een toast uitbrengen
FR: porter intérêt NL: rente opbrengen
FR: porter contre NL: stoten tegen
FR: porter à  la tête NL: naar het hoofd stijgen