Vertaal
Naar andere talen: • piste > DEpiste > ENpiste > ES
Vertalingen piste FR>NL
[pist]

1 traces, chemin qui guide dans une recherche - spoor

  'être sur la piste d'un voleur'
  een dief op het spoor zijn

  'être sur une mauvaise piste'
  op een verkeerd spoor zitten


2 endroit réservé à diverses activités - baan

  'la piste de danse'
  de dansvloer


3 parcours, chemin - piste

  'piste de ski'
  skipiste

  piste cyclable
   (= voie réservée aux cyclistes) - fietspad


4 terrain aménagé où les avions peuvent rouler - baan

  'piste d'atterrissage'
  landingsbaan

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
piste (v) de loipe (v) ; de wielerbaan ; weg (znw.) ; het trekpad ; de straatweg (m) ; de straat ; stadionring (znw.) ; de ring (m) ; de rijweg (m) ; de rijstrook ; de rijbaan ; de racebaan ; de piste ; de parcours ; de pad ; het paadje ; de landweg (m) ; gedeelte van de weg (znw.) ; de dreef ; het circuit ; de buitenweg (m) ; de baan (m)
la piste spoor
piste baan ; startbaan (m) ; spoor ; sleep ; rolbaan ; rijweg ; rijbaan ; renbaan ; hoefslag
Bronnen: Wikipedia; interglot; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.; f


Voorbeeldzinnen met `piste`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: rond

Uitdrukkingen en gezegdes
FR: être à  la piste NL: op het spoor zijn
FR: piste sonore NL: geluidsspoor