Vertaal
Naar andere talen: • payer > DEpayer > ENpayer > ES
Vertalingen payer FR>NL
[peje]

1 donner de l'argent - betalen

  'payer ··· '
  iemand betalen

  'payer ··· cent euros'
  honderd euro voor iets betalen


2 donner l'argent que l'on doit - betalen

  'payer une facture'
  een rekening betalen

  'payer ses dettes'
  zijn schulden aflossen


3 rapporter, être avantageux - lonend zijn

  'des efforts qui payent'
  inspanningen die lonen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
payer (ww.) dokken (ww.) ; voldoen (ww.) ; verrekenen (ww.) ; vereffenen (ww.) ; uitbetalen (ww.) ; salariëren (ww.) ; rekening betalen (ww.) ; nabetalen (ww.) ; lonen (ww.) ; honoreren (ww.) ; genoegdoen (ww.) ; doorbetalen (ww.) ; boeten (ww.) ; bezoldigen (ww.) ; betalen (ww.) ; belonen (ww.) ; bekostigen (ww.) ; afrekenen (ww.) ; afbetalen (ww.) ; aanzuiveren (ww.)
payer cashen ; tot betaling overgaan van ; meebetalen
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek


Voorbeeldzinnen met `payer`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: acheter
FR: acquitter
FR: appointer
FR: arroser
FR: corrompre
FR: débourser
FR: donner
FR: entretenir
FR: financer
FR: offrir

Uitdrukkingen en gezegdes
FR: payer d'audace NL: brutaal optreden
FR: payer cher NL: duur te staan komen
FR: il me le paiera NL: ik zal het hem betaald zetten
FR: payer quelqu'un. de belles paroles NL: iemand met een kluitje in het riet sturen
FR: payer de sa personne NL: zijn leven wagen, zelf handelen
FR: payer quelqu'un. de retour NL: iemand met gelijke munt betalen
FR: payer pour les autres NL: voor een ander opdraaien
FR: payer le tribut à  la nature NL: sterven