Zie ook: Net

[nɛt]

1 Internet - (inter)net[nɛt]


1 propre - zuiver - schoon

  'une surface nette'
  een schoon oppervlak

2 clair, précis - duidelijk - helder

  'avoir les idées nettes'
  heldere ideeën hebben

3 dont la forme est précise - duidelijk - nauwkeurig

  'une image nette'
  een scherp beeld

4   salaire net
salaire que l'on touche - nettosalaris[nɛt]



1 tout d'un coup, brusquement - plotseling

  's'arrêter net'
  plotseling stoppen
© K Dictionaries Ltd.

le Net	internet
net	onbelast ; netto ; ondubbelzinnig ; onmiskenbaar ; pinnig ; proper ; pure ; recht door zee ; regelrecht ; rein ; scherp ; schoon ; sec ; snibbig ; vinnig ; vlijmend ; zindelijk ; zorgvuldig ; zuiver ; zuivere ; netjes ; aanschouwelijk ; begrijpelijk ; direct ; duidelijk ; eenduidig ; fel ; gekuist ; gereinigd ; hanig ; helder ; herkenbaar ; hygienisch ; keurig
NET (Afkorting)	volgende Europese tokamak ; NET (Afkorting)
net	doorgedreven ; takvrij boomstuk ; rondborstig van smaak ; netto ; droit de goût

Bronnen: ICT-Woordenboek; interglot; Horecagids; Download IATE, European Union, 2017.




FR: nature

FR: faire maison nette NL: zijn bedienden wegsturen
FR: faire place nette NL: schoon schip maken
FR: esprit net NL: heldere geest
FR: photo nette NL: scherpe kiek
FR: réponse nette NL: kort en duidelijk antwoord
FR: il veut en avoir le coeur net NL: hij wil er het zijne van weten
FR: mettre au net NL: in het net schrijven
FR: dire tout net NL: ronduit zeggen
FR: refuser net NL: vierkant weigeren
FR: trancher net NL: er ineens een eind aan maken