Vertalingen habituer FR>NL
[abitɥe]1 faire prendre l'habitude de - laten wennen
'habituer ses yeux à la lumière'
zijn ogen laten wennen aan het licht
'habituer un enfant à se coucher tôt'
een kind eraan laten wennen vroeg naar bed te gaan© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
habituer (ww.) | aanwennen (ww.) ; eigenmaken (ww.) ; gewend raken (ww.) ; gewennen (ww.) ; harden (ww.) ; leren (ww.) ; stalen (ww.) ; verharden (ww.) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `habituer`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: acclimaterFR: accoutumerFR: adapterFR: apprendreFR: apprivoiserFR: dresserFR: éduquerFR: façonnerFR: familiariserFR: formerUitdrukkingen en gezegdes
FR: habituer à
NL: wennen aan