Vertaal
Naar andere talen: • effectuer > DEeffectuer > ENeffectuer > ES
Vertalingen effectuer FR>NL
[efɛktɥe]

1 faire, accomplir - uitvoeren

  'les démarches à effectuer'
  de uit te voeren stappen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
effectuer (ww.) verwerkelijken (ww.) ; fixen (ww.) ; klaarkrijgen (ww.) ; klaarmaken (ww.) ; klaarspelen (ww.) ; lappen (ww.) ; nagaan (ww.) ; nakijken (ww.) ; realiseren (ww.) ; totstandbrengen (ww.) ; een einde maken aan (ww.) ; verwezenlijken (ww.) ; volbrengen (ww.) ; volmaken (ww.) ; voltooien (ww.) ; voltrekken (ww.) ; voor elkaar krijgen (ww.) ; werken (ww.) ; zich voltrekken (ww.) ; controleren (ww.) ; afkrijgen (ww.) ; afmaken (ww.) ; afronden (ww.) ; afwerken (ww.) ; arbeiden (ww.) ; bedingen (ww.) ; beëindigen (ww.) ; bewerkstelligen (ww.) ; completeren (ww.)
effectuer afsluiten ; zetten ; voeren ; verrichten ; uitvoeren ; nemen ; halen ; doen ; bewerkstelligen
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `effectuer`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: parvenir

Uitdrukkingen en gezegdes
FR: effectuer un payement NL: een betaling doen
FR: effectuer une promesse NL: een belofte volbrengen