Vertaal
Naar andere talen: • dominer > DEdominer > ENdominer > ES
Vertalingen dominer FR>NL
[dɔmine]

1 contrôler, maîtriser - beheersen

  'dominer sa peur'
  zijn angst bedwingen

  'dominer la situation'
  de toestand meester zijn


2 être plus fort que - sterker zijn dan

  'dominer l'équipe adverse'
  sterker zijn dan het team van de tegenstander


3 se trouver au-dessus de - uitsteken boven

  'La ville domine la mer.'
  De stad steekt boven de zee uit.
[dɔmine]


1 être le plus important - overheersen

  'Le goût de la cannelle domine.'
  De kaneelsmaak overheerst.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
dominer (ww.) macht uitoefenen (ww.) ; zich meester maken van (ww.) ; uittorenen (ww.) ; uitrijzen (ww.) ; terughouden (ww.) ; regeren (ww.) ; overweldigen (ww.) ; overmeesteren (ww.) ; overmannen (ww.) ; overheersen (ww.) ; opgroeien (ww.) ; onderwerpen (ww.) ; onderdrukken (ww.) ; onder gezag brengen (ww.) ; matigen (ww.) ; machtiger zijn (ww.) ; intomen (ww.) ; in bedwang houden (ww.) ; heersen over (ww.) ; heersen (ww.) ; heerschappij voeren (ww.) ; groot worden (ww.) ; groeien (ww.) ; gezaghebben (ww.) ; domineren (ww.) ; de overhand hebben (ww.) ; beteugelen (ww.) ; beheersen (ww.) ; bedwingen (ww.) ; bedaren (ww.)
dominer overheersen
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `dominer`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: commander
FR: gouverner
FR: maîtriser
FR: surplomber

Uitdrukkingen en gezegdes
FR: dominer sur NL: heersen over