Vertalingen maîtriser FR>NL
[metʀize]1 contrôler, arrêter
···
overmeesteren - in bedwang houden
contrôler
meester zijn - bedwingen
'maîtriser ··· '
iemand overmeesteren
'maîtriser la situation'
de situatie meester zijn
'maîtriser un incendie'
een brand bedwingen2 contrôler, dominer une émotion - beheersen
'maîtriser sa peur'
zijn angst beheersen© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
maîtriser (ww.) | bedaren (ww.) ; beheersen (ww.) ; beteugelen (ww.) ; domineren (ww.) ; gezaghebben (ww.) ; heersen (ww.) ; intomen (ww.) ; leerstof beheersen (ww.) ; macht uitoefenen (ww.) ; matigen (ww.) ; onderdrukken (ww.) ; onderwerpen (ww.) ; overheersen (ww.) ; overmeesteren (ww.) ; regeren (ww.) ; terughouden (ww.) |
Bron: interglotVoorbeeldzinnen met `maîtriser`

Voorbeeldzinnen laden....