Vertalingen divorcer FR>NL
[divɔʀse]1 se séparer de son mari/de sa femme - scheiden
'Ils ont décidé de divorcer.'
Ze hebben besloten te scheiden.© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
divorcer (ww.) | scheiden (ww.) ; uit elkaar gaan (ww.) |
Bron: interglotVoorbeeldzinnen met `divorcer`

Voorbeeldzinnen laden....