1. MWB
  2. Vertalen
  3. domicile (FR>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • domicile > DE • domicile > EN • domicile > ES
Vertalingen domicile FR>NL
[dɔmisil]

1 lieu où l'on habite - woning - woonplaats

  à domicile
   (= à la maison) - thuis

  'livrer à domicile'
  thuisbezorgen

  personne sans domicile fixe
   (= personne sans logement) - persoon zonder vaste woonplaats
© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
domicile (m) het domicilie ; de residentie (v) ; de vestigingsplaats ; woning ; de woonplaats
domicile domicilie ; huis ; wettelijke woonplaats ; woonplaats
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.; Omegawiki.org


Voorbeeldzinnen met `domicile`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: adresse
FR: demeure
FR: habitation
FR: logement
FR: logis
FR: maison
FR: pénates
FR: résidence

Uitdrukkingen en gezegdes
FR: à  domicile NL: aan huis
FR: établir son domicile NL: zich vestigen
FR: sans domicile NL: zonder vaste woonplaats