Vertaal
Naar andere talen: • diriger > DEdiriger > ENdiriger > ES
Vertalingen diriger FR>NL
[diʀiʒe]

1 organiser et contrôler - leiden

  'diriger une entreprise'
  aan het hoofd staan van een onderneming

  'diriger un orchestre'
  een orkest leiden

  'diriger un pays'
  een land leiden

  'diriger des travaux'
  werkzaamheden leiden


2 faire aller dans une direction - sturen

  'diriger un bateau'
  een boot besturen

  'diriger un projecteur sur ··· '
  een schijnwerper op iets richten

  'diriger son regard vers ··· '
  zijn blik op iemand richten

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
diriger (ww.) gezaghebben (ww.) ; voorzitten (ww.) ; voeren (ww.) ; verordenen (ww.) ; rijden (ww.) ; regeren (ww.) ; overheersen (ww.) ; opdragen (ww.) ; meevoeren (ww.) ; managen (ww.) ; macht uitoefenen (ww.) ; leidinggeven (ww.) ; leiding geven (ww.) ; leiden (ww.) ; karren (ww.) ; heersen (ww.) ; gelasten (ww.) ; gebieden (ww.) ; erdoor loodsen (ww.) ; decreteren (ww.) ; commanderen (ww.) ; bevelen (ww.) ; bevel voeren over (ww.) ; besturen (ww.) ; beheren (ww.) ; begeleiden (ww.) ; administreren (ww.) ; aanvoeren (ww.) ; aansturen (ww.)
diriger aan het hoofd staan van ; toezicht houden op ; in goede banen leiden
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek; Trueterm


Voorbeeldzinnen met `diriger`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: administrer
FR: animer
FR: commander
FR: conduire
FR: conseiller
FR: dominer
FR: gérer
FR: gouverner
FR: guider
FR: inspirer