Vertalingen couvert FR>NL
[kuvɛʀ]1 ce que l'on met sur une table pour le repas - couvert
'mettre le couvert'
de tafel dekken2 fourchette, couteau, cuiller - bestek
'des couverts d'argent'
zilveren bestekken3 objets de table pour une personne - couvert
'ajouter un couvert'
één couvert toevoegen[kuvɛʀ]1 qui a sur lui - bedekt (met)
'un pantalon couvert de boue'
een broek die onder de modder zit2 être bien couvert
avoir des vêtements chauds - goed aangekleed zijn3 ciel temps couvert
temps nuageux - bewolkte lucht betrokken weer 4 piscine couverte
piscine qui a un toit - overdekt zwembad© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
couvert (znw.) | de wikkel (m) ; de omslag (m) ; de enveloppe ; het eetgerei ; de dekmantel (m) ; het couvert ; het bestek |
couvert | overdekt ; onderhuids ; overkapt ; sip ; sluimerend ; teleurgesteld ; verborgen ; verborgen aanwezig zijn ; verkapt ; verkleed ; vermomd ; volgebouwd ; maaltijdgang ; afgedekt ; bedekt ; beteuterd ; betrokken ; bewolkt ; gecovered ; gedekt ; gezekerd ; bedekking door de kroonlaag ; sluiting ; kroonsluiting ; kroonbedekking ; gegarandeerd ; eetgerei ; door een onderpand gedekt ; couvert ; bewolkt ; beschut |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `couvert`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: abriFR: ombrageFR: protectionFR: voiléUitdrukkingen en gezegdes
FR: mettre le
couvert
NL: de tafel dekkenFR: un
couvert d'argent
NL: een zilveren couvertFR: le vivre et le
couvert
NL: kost en inwoningFR: sous le
couvert de la loi
NL: gedekt door de wetFR: à
couvert de
NL: beschut tegen