[ʃaʀite]

1 fait d'aider les autres, d'être généreux - liefdadigheid

  'faire ··· par charité'
  iets uit liefdadigheid doen

2   demander la charité
demander de l'argent - bedelen
© K Dictionaries Ltd.

charité (v)

de aalmoes ; het benefiet ; de humaniteit (v) ; de liefdadigheid (v) ; de liefdedienst (m) ; het liefdewerk ; de naastenliefde (v) ; de weldaad

Bron: interglot




FR: altruisme
FR: assistance
FR: aumône
FR: bienfaisance
FR: bonté
FR: fraternité
FR: générosité
FR: indulgence
FR: miséricorde
FR: obole

FR: charité bien ordonnée commence par soi-même NL: ieder is zichzelf het naast
FR: bazar de charité NL: fancy-fair
FR: dame de charité NL: armenbezoekster
FR: faire la charité NL: een aalmoes geven
FR: fille de charité NL: liefdezuster