Vertalingen contrecarrer FR>NL
contrecarrer (ww.) | kruisen (ww.) ; weerstreven (ww.) ; weerhouden (ww.) ; verhinderen (ww.) ; tegenwerken (ww.) ; tegenstreven (ww.) ; tegengaan (ww.) ; tegen de wind in varen (ww.) ; storen (ww.) ; onmogelijk maken (ww.) ; limiteren (ww.) ; laveren (ww.) ; afhouden (ww.) ; inperken (ww.) ; inkapselen (ww.) ; indammen (ww.) ; hinderen (ww.) ; ervanaf houden (ww.) ; een kruis slaan (ww.) ; dwarsliggen (ww.) ; dwarsbomen (ww.) ; beperken (ww.) ; beletten (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `contrecarrer`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: contrarierFR: opposerFR: stopper