Vertalingen confiance FR>NL
[kɔ̃fjɑ̃s]1 croyance en la sincérité et l'honnêteté de ··· - vertrouwen
'avoir confiance en ··· '
vertrouwen hebben in iemand
'faire confiance à ··· '
vertrouwen hebben in iemand2 confiance en soi
fait d'être sûr de ses capacités - zelfvertrouwen
'avoir confiance en soi'
zelfvertrouwen hebben© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
confiance (v) | de confidentie (v) ; de fiducie (v) ; het geloof ; de gemoedsrust ; de gerustheid (v) ; overtuigdheid (znw.) ; de overtuiging (v) ; de sereniteit (v) ; het vertrouwen |
confiance | betrouwbaarheid |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `confiance`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: aisanceFR: aplombFR: audaceFR: calmeFR: caractèreFR: certitudeFR: convictionFR: cranFR: espoirFR: fermetéUitdrukkingen en gezegdes
FR: digne de
confiance
NL: betrouwbaarFR: homme de
confiance
NL: vertrouwd man, vertrouwensmanFR: inspirer de la
confiance
NL: vertrouwen inboezemenFR: place de
confiance
NL: vertrouwenspositie