Vertalingen conduire FR>NL
conduire (ww.) | managen (ww.) ; zenden (ww.) ; wegbrengen (ww.) ; voorzitten (ww.) ; volgen (ww.) ; voeren (ww.) ; vergezellen (ww.) ; sturen (ww.) ; samendrijven (ww.) ; rondleiden (ww.) ; rijden (ww.) ; meevoeren (ww.) ; meelopen (ww.) ; meegaan (ww.) ; leiding geven (ww.) ; leiden (ww.) ; karren (ww.) ; geleiden (ww.) ; escorteren (ww.) ; drijven (ww.) ; chaperonneren (ww.) ; besturen (ww.) ; begeleiden (ww.) ; aanvoeren (ww.) ; aan het stuur zitten (ww.) |
conduire | leiden ; sturen |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `conduire`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: accompagnerFR: amenerFR: dirigerFR: emmenerFR: guiderFR: menerFR: orienterFR: piloterFR: promenerFR: raccompagnerUitdrukkingen en gezegdes
FR: conduire bien sa barque
NL: zijn zaken goed besturenFR: permis de
conduire
NL: rijbewijs