Zie ook: cabinet

[kabinɛ]

1 lieu de travail - kantoor

  'un cabinet médical'
  een dokterspraktijk

  'le cabinet d'un avocat'
  het kantoor van een advocaat

2   cabinet de toilette
pièce avec un lavabo - wasruimte

3   les cabinets
les toilettes - het toilet
© K Dictionaries Ltd.

cabinet (m)	het gouvernement ; de regering (v) ; de museumzaal ; de kunstzaal ; het kamertje ; Kamer der Staten-Generaal (znw.) ; de kamer ; kabinetkast (znw.) ; het kabinet ; het gezag ; de cabine (v)
le cabinet	kantoor
Cabinet	Afdeling Kabinetszaken ; studeerkamer ; Kabinetszaken ; kabinet ; kab. (Afkorting) ; EX OFFICE

Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm




FR: bureau
FR: cabine
FR: cagibi
FR: classeur
FR: commodités
FR: débarras
FR: écritoire
FR: gouvernement
FR: laboratoire
FR: latrines

FR: cabinet d'aisances NL: w.c.
FR: aller au cabinet NL: naar de w.c. gaan
FR: cabinet de bains NL: badkamer
FR: cabinet de consultations NL: spreekkamer van een dokter
FR: cabinet de débarras NL: rommelkamer
FR: cabinet d'étude NL: studeerkamer
FR: homme de cabinet NL: iemand die een teruggetrokken studieleven leidt
FR: cabinet de toilette NL: kleedkamer, waskamer
FR: chef de cabinet NL: minister-president