Vertalingen bien FR>NL
[bjɛ̃]1 convenablement - goed
'bien travailler'
goed werken
'Tu vas bien ?'
Gaat het goed (met je)?2 très, beaucoup - zeer
'servir bien frais'
zeer koel serveren
'bien s'amuser'
zich bijzonder goed amuseren3 vraiment - werkelijk
'Il arrive bien demain ?'
Komt hij toch morgen?4 vouloir bien
accepter de - wel willen
'Je veux bien t'aider.'
Ik wil je wel helpen.[bjɛ̃kə]1 satisfaisant - goed
'Le film était bien.'
De film was goed.2 en forme - goed
'se sentir bien'
zich goed voelen3 à l'aise - goed
'On est bien chez toi.'
Je voelt je prettig bij jou.4 être bien avec ···
avoir de bonnes relations avec ··· - goed met iemand kunnen opschieten5 moral - goed
'Ce n'est pas bien de mentir.'
Het is niet goed om te liegen.6 beau - goed
'Il est encore bien pour son âge.'
Hij ziet er nog goed uit voor zijn leeftijd.[bjɛ̃]1 moral - (het) goede
'le bien et le mal'
goed en kwaad2 bienfait - weldaad
'vouloir du bien à ··· '
het goed met iemand menen
'Ce médicament m'a fait du bien.'
Dit medicijn heeft me goed gedaan.
'dire du bien de ··· '
gunstig over iemand spreken3 richesse, propriété - bezitting
'avoir des biens'
bezittingen hebben© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
bien (znw.) | de have ; de goederen ; de eigendom (m) ; de bezittingen ; het bezit ; het akkoord |
bien | lekker ; kostelijk ; leuk ; lief ; mee eens ; mooi ; netjes ; overheerlijk ; reuzelekker ; schoon ; smakelijk ; sympathiek ; verlokkend ; verreweg ; verrukkelijk ; voorbeeldig ; welgemaakt ; zalig ; zoet ; zuiver ; knap ; aanlokkelijk ; aardig ; behoorlijk ; behoorlijke ; bevallig ; braaf ; deugdzaam ; gekuist ; gereinigd ; heerlijk ; hemels ; in hoge mate ; in orde ; erg ; duidelijk ; element ; goed ; item ; kranig ; prima ; toch ; veel ; wel degelijk ; correct |
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `bien`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: admirablementFR: adroitementFR: agréablementFR: avoirFR: bravissimoFR: capitalFR: convenablementFR: correctementFR: d'accordFR: fortuneUitdrukkingen en gezegdes
FR: les
biens de l'âme
NL: de deugdenFR: les
biens du corps
NL: de gezondheidFR: les
biens de l'esprit
NL: de talentenFR: les
biens éternels
NL: de eeuwige zaligheidFR: faire le
bien
NL: weldoenFR: grand
bien vous fasse
NL: wel bekome het u!FR: homme de
bien
NL: rechtschapen manFR: mener à
bien
NL: tot een goed einde brengenFR: c'est pour son
bien
NL: het is voor zijn bestwilFR: prendre en
bien
NL: goed opnemenFR: le
bien public
NL: het algemeen welzijnFR: en tout
bien tout honneur
NL: in alle eer en deugdFR: vouloir du
bien à quelqu'un.
NL: iemand goed gezind zijnFR: avoir du
bien
NL: bemiddeld zijnFR: bien mal acquis ne profite pas (spr.w)
NL: onrechtvaardig verkregen goed gedijt nietFR: biens meubles et immeubles
NL: roerend en onroerend goedFR: le
bien patrimonial
NL: het ouderlijk goedFR: périr corps et
biens
NL: met man en muis vergaanFR: les
biens au soleil
NL: de landerijenFR: être
bien avec quelqu'un.
NL: goed met iemand kunnen opschietenFR: vous feriez
bien de...
NL: u zoudt goed doen...FR: tout est
bien qui finit
bien (spr.w)
NL: eind goed, al goedFR: un monsieur très
bien
NL: een fatsoenlijk, knap, welgesteld manFR: se porter
bien
NL: het goed makenFR: je suis
bien ici
NL: ik heb het hier naar mijn zinFR: tant
bien que mal
NL: zo goed en kwaad als het gaatFR: il est
bien vu
NL: hij wordt geachtFR: je le veux
bien
NL: