Vertalingen balancer FR>NL
[balɑ̃se]1 bouger d'un côté et de l'autre - (heen en weer) slingeren
'balancer les jambes'
met de benen zwaaien2 jeter - (weg)gooien
'balancer des vieux journaux'
oude kranten weggooien© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
balancer (ww.) | twijfelen (ww.) ; zwiepen (ww.) ; zwerven (ww.) ; zwenken (ww.) ; zwaaien (ww.) ; wiegen (ww.) ; wiegelen (ww.) ; wiebelen (ww.) ; weifelen (ww.) ; wankelen (ww.) ; uitbalanceren (ww.) ; aan de zwerf zijn (ww.) ; slingeren (ww.) ; schommelen (ww.) ; rondzwerven (ww.) ; in evenwicht brengen (ww.) ; heen en weer zwaaien (ww.) ; golven (ww.) ; deinen (ww.) ; balanceren (ww.) ; aarzelen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `balancer`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: balayerFR: ballotterFR: battreFR: bercerFR: branlerFR: brimbalerFR: bringuebalerFR: dandinerFR: envoyerFR: flotter