Vertalingen apparaître FR>NL
[apaʀɛtʀ]1 se montrer de façon soudaine - verschijnen
'Elle est apparue à la fenêtre.'
Ze is voor het raam verschenen.2 commencer à exister - aan het licht komen
'De nouvelles maladies sont apparues.'
Er zijn nieuwe ziektes uitgebroken.3 sembler - lijken
'Sa décision lui apparaissait juste.'
Zijn beslissing leek hem juist.© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
apparaître (ww.) | ontdekt worden (ww.) ; voordoen (ww.) ; verschijnen (ww.) ; verrijzen (ww.) ; toeschijnen (ww.) ; tevoorschijn komen (ww.) ; schijnen (ww.) ; opkomen (ww.) ; opduiken (ww.) ; opdoemen (ww.) ; opdagen (ww.) ; ogen (ww.) ; lijken (ww.) ; eruit zien (ww.) ; er uitzien (ww.) ; doen voorkomen (ww.) |
apparaître | blijken ; zijn opwachting maken ; weergegeven worden ; optreden ; ontstaan |
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek
Voorbeeldzinnen met `apparaître`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: dégagerFR: dévoilerFR: manifesterFR: montrerFR: naîtreFR: paraîtreFR: poindreFR: présenterFR: révéler