Vertalingen vagabundo ES>NL
I vagabundo, -da
bijv.naamw.
Uitspraak: | [baγa'βundo, -da] |
1) que va de un lugar a otro sin objetivo determinado o rumbo fijo -
zwervend viajeros vagabundos - zwervende reizigers |
2) que no tiene trabajo ni casa -
zwerf- La mujer vagabunda entró al albergue. - De zwerfvrouw ging de herberg in. |
II el/la vagabundo, -da
zelfst.naamw.
persona que no tiene trabajo ni casa -
zwerver, zwerfster El vagabundo dormía en la estación de trenes. - De zwerver sliep op het treinstation. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
vagabundo (znw.) | de schooier (m) ; de sloeber (m) |
el vagabundo (m) | dakloze ; dwaler ; de landloper (m) ; de vagebond (m) ; de wandelaar (m) ; de zwermer (m) ; de zwerver (m) |
vagabundo | dwalend ; landloper |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `vagabundo`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: ambulanteES: andanteES: bellacoES: bribónES: buscónES: desorientadoES: despistadoES: erranteES: golfoES: granuja