Vertalingen traje ES>NL
el traje
zelfst.naamw.
1) indumentaria que es propia de un lugar, época o actividad -
kleding La compañía de baile folclórica llevaba trajes tradicionales. - Het gezelschap van het folklorische ballet droeg traditionele kleding. |
traje de baño (=prenda de vestir usada para bañarse) - badpak
Se compró un traje de baño nuevo para sus vacaciones en la playa. - Ze heeft een nieuw badpak voor haar vakantie aan het strand gekocht.
|
2) conjunto formado por chaqueta y pantalón o falda confeccionados con la misma tela -
pak Todos los días iba de traje al trabajo. - Hij ging elke dag in pak naar het werk. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
el traje (m) | de jurk (m) ; de uitdossing (v) ; het samenraapsel ; de rugzak (m) ; de pak (m) ; de mengelmoes ; het maatpak ; het kostuum ; het kleed ; de klederdracht ; de japon (m) ; het gewaad ; folkloristisch kostuum (znw.) ; de dracht ; het colbertkostuum ; het allegaartje |
el traje | het duikpak |
traje | avondjurk ; kledij ; het duikerpak |
Bronnen: Omegawiki.org; interglot; Wikipedia; Diving dictionary; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `traje`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: adornoES: alforjaES: atuendoES: bultoES: burjacaES: chaquéES: conjuntoES: cuadrillaES: desbarajusteES: desorden