Vertaal
Naar andere talen: • tiza > DEtiza > ENtiza > FR
Vertalingen tiza ES>NL

la tiza

zelfst.naamw.
Uitspraak:  ['tiɑua]

1) barra pequeña de arcilla blanca usada para escribir en un pizarrón - krijtje
La maestra le dio al alumno una tiza para que resolviera una ecuación. - De juf gaf de leerling een krijtje om een vergelijking op te lossen.

2) cubo pequeño de arcilla con que se frota la punta de un taco de billar para que no resbale al golpear la bola games - krijt
Frotaba tiza a su taco mientras calculaba su próximo tiro. - Hij wreef krijt op zijn keu terwijl hij nadacht over zijn volgende schot.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
la tiza (v) het krijt ; het krijtje ; schoolkrijt (znw.) ; het tekenkrijt
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `tiza`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: barrita de tiza
ES: cal
ES: creta