Vertaal
Naar andere talen: • empapar > DEempapar > ENempapar > FR
Vertalingen empapar ES>NL

I empapar

werkw.
Uitspraak:  [empa'paɾ]

1) absorber y retener un cuerpo una sustancia líquida - doordrenken
empapar un algodón en alcohol - een watje doordrenken met alcohol

2) penetrar una sustancia líquida en un cuerpo - door en door natmaken
La lluvia empapó mi chaqueta. - De regen heeft mijn jasje door en door natgemaakt.

3) hacer que una cosa quede bien impregnada de una sustancia líquida - natmaken
Empapó el algodón en alcohol. - Hij heeft het watje in alcohol natgemaakt.

4) impregnar una cosa inmaterial a alguien o algo - ingeprent worden
En la iglesia nos empapa la presencia de Dios. - In de kerk worden we met de aanwezigheid van God ingeprent.


II empaparse

werkw.
Uitspraak:  [empa'paɾse]

1) quedarse una persona o cosa totalmente impregnada de un líquido - door en door nat worden
empaparse la ropa - het door en door nat worden van de kleding

2) impregnarse una persona de conocimientos o sentimientos - zich goed inprenten
empaparse de poesía - zich onderdompelen in de dichtkunst

3) enterarse bien de una cosa - goed in zich opnemen
Me empapé del asunto y ahora puedo tomar una decisión. - Ik heb de zaak goed in me opgenomen en nu kan ik een besluit nemen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
empapar (ww.) doordrenken (ww.) ; doorweken (ww.) ; impregneren (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `empapar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: arranquar
ES: impregnar